Ga naar de inhoud
Dal van de maagd

Wandelen op Gran Canaria, de andere kant van dit ruige eiland

Gastblogger Frank Claus ging in juni 2017 wandelen op Gran Canaria. Hij heeft een reisverhaal opgetypt (zoals hij zelf met een knipoog zou zeggen), over een wandelreis naar een ruig eiland. Daar denk je misschien niet meteen aan bij Gran Canaria. Maar toen wij in 2016 die kant op gingen, kwamen wij tot dezelfde conclusie. Het is zonde om alleen op het strand te liggen als je op Gran Canaria bent!   

Canarische eilanden, daar ga je naar toe voor ‘zon, zee en strand’. Toch?!? Inderdaad is het op Gran Canaria het hele jaar door lekker warm, in ieder geval op de beroemde stranden van Maspalomas aan de zuidkust. Eenmaal uit het vliegtuig rijden wij echter als een van de weinigen niet zuidwaarts, maar juist richting het noorden. We zoeken de noordwestkust en de bergen op. En willen naar het binnenland, vulkanisch en ruig. We hopen op stevige wandelroutes langs bloeiende cactussen en fruitbomen, door verstilde typische Spaanse dorpjes en over eeuwenoude paadjes. En we worden op onze wenken bediend. Wandelen op Gran Canaria levert ons een bijzondere week op.

Samenvatting route en accommodaties

Teror: Hotel el Pino

Agaete: Hotel el Cabo

Tejeda: Parador de Cruz de Tejeda

Agüimes: hotel Rural Casa de Los Camellos

Wandelen op Grand Canaria

de kerk van Teror, een "historisch bedevaartsoord"

Meteen al de weg kwijt

We rijden in onze gehuurde witte Polo nog maar een keer de straat op en neer. Bizar, maar het adres op onze hotel-voucher in het dorp Teror blijkt niet te bestaan. Tenminste, huisnummer 142 is onvindbaar. Ik stap uit en met een handen-en-voeten-vraag aan een voorbijkomende local blijkt het hotel een stukje terug aan de overkant van de straat te liggen. Voordeur gevonden, zucht! Maar hoe komen we nu binnen? De deur is op slot, op ons gebel wordt niet gereageerd en de telefoonnummers van het plakkaat op de deur werken niet. Een ander landennummer misschien?

Plotseling krijg ik iemand aan de lijn, die al bellend even verderop een deur voor ons openmaakt. Bingo! We zijn er en we zijn goed. Het kleine beetje Engels dat de zoon des hotels spreekt, is net voldoende om in te checken en te begrijpen dat het hotel-restaurant pas rond kwart voor acht open gaat. Uiteindelijk gaat bestellen van het avondeten op dezelfde manier; google-vertaler helpt een beetje mee en we laten ons adviseren. Dat leidt met name tot ‘lekker, nog nooit gegeten, maar veel-te-veel’. Met een volle maag zoeken we ons kleine, maar kleurrijke kamertje op. Vanaf ons balkon aan de straatkant maken we hét eindexamenfeest van Teror live mee. We zitten niet echt in het meest toeristische deel van Gran Canaria.

Accommodatie: Hotel el Pino

Dal van de maagd

Door het dal van de maagd

Volgens de reisgids is Teror het mooiste dorp van het eiland. Nou hoor je dat wel vaker, maar een heuse basiliek, de typische balkon-huizen en de kleine straatjes rond een oud plein, mét daarop een schijnbaar eeuwenoude joekel van een boom, leveren bewijsmateriaal. Volgens de overlevering is Maria hier ooit verschenen en op die betreffende plek is de kerk gebouwd. Op het moment dat wij er zijn, is net de mis bezig. We werpen een voorzichtige blik naar binnen; het altaar, maar ook de rest van het interieur zien er schitterend uit. Gaan we wachten? Nee, we willen de bergen in. Eerst moet onze Polo aan het werk om hoogtemeters te maken.

We rijden richting Fontanales. Onderweg doorkruisen we een schitterend landschap. Overal groen, soms vulkanisch, dan weer dor en droog. Vanuit het dorp staat een wandeling van ruim vijf uur op het programma. Langs vele Agave’s en bloeiende cactussen lopen we noordwaarts over een glooiend pad het langgerekte dal in. Aan het eind slaan we rechtsaf, steil naar beneden over een van de zogeheten Camino Real. Een oud weggetje, gemaakt van stenen met treden en muurtjes en een voorbeeld van traditionele Spaanse wegenbouw.

We dalen af naar de Barranco de la Virgen, het dal van de maagd. Overal mooie uitzichten en volop bloeiende planten en cactussen. We lopen tussen laurierbomen en Eucalyptus, langs citroenen, soms sinaasappels, mango’s en mandarijnen. Eenmaal op de bodem van het dal is het zinderend heet. We zoeken wat schaduw, maar dat valt niet mee nu de zon zo hoog staat. Onze eigen schaduw is amper breder dan onze schoenen. Eenmaal bij de auto wacht ons nog een ritje naar de noordwestkust. We gaan naar Agaete, een minder-toeristische badplaats, tevens vertrekpunt van de veerboot naar Tenerife. Lekker eten op een terras, wandelen over de boulevard langs flinke golven, een goed hotel met een prima ontbijt; alles helemaal oké!

Accommodatie: Hotel el Cabo

bloeiende agave's op Cran Ganaria

Een film van Fellini

Het lijkt hier een beetje op het Wilde Westen. Maar ook op de Pyreneeën. Het landschap in het dal van Agaete is adembenemend mooi. We gaan vandaag ruim 500 meter klimmen, een heuse bergtocht. Vanuit het dorpje San Pedro als vertrekpunt gaat het al snel omhoog. Het pad heet hier ‘vuelta’, vol bochten, lopend over eeuwenoude stenen. Het is pas half 11, maar al best wel warm. Het zweet gutst. Op een gegeven moment houdt de weg op. Er staan wat auto’s op een kleine parkeerplaats, we kijken even van waar het pad verder omhoog gaat. Opnieuw een stenen pad door het groen, richting het dorpje El Hornillo.

Later blijkt dat dit dorp bestaat uit de kleine witte huisjes die we vanaf San Pedro al hoog op de berg hebben zien liggen. Het pad is kei-steil, bijna hoog alpien terrein, heet en dorstig. Plots klinken er schoten; het geluid weerkaatst als een onweersbui tegen de rotsen. We schrikken. Er zal hier toch niet worden gejaagd en met scherp geschoten? Wat verder omhoog klinkt er plots hoempapa-muziek in de verte. We zijn al een tijdje niemand tegengekomen, maar de muziek klinkt steeds luider. Bijna surrealistisch, zo in het midden van niks, zwetend op een steile berghelling. ‘Het lijkt wel een film van Fellini’, zegt Peet, en opnieuw wordt er geschoten.

Na tientallen slingerbochten openbaart zich plotseling het dorp. We zijn bijna boven. De muziek klinkt nu luid en duidelijk. En opnieuw luide knallen; vuurwerk. Rechtsaf een hoekje om en we staan plotseling op het kerkplein, midden in drukke Maria-festiviteiten. De kerk is net uit, overal mensen. Nonchalant sluiten we aan bij een mobiel foodkraampje en ik bestel twee cola. IJskoude cola. Alle aanwezige Spanjaarden zijn zo druk met het feest en met zichzelf; ze zien ons niet eens. Tussen de mensen door lopen we in zuidelijke richting. Ons einddoel is de stuwdam, nog zo’n twintig minuten verder. Overal staan geparkeerde auto’s van de feestgangers, maar bij het stuwmeer is het rustig. Tijd voor een broodje.

We zitten boven de 800 meter en er waait een koude wind, rechtstreeks van zee. We zijn drie uur onderweg. In tegenstelling tot gisteren lopen we precies de tijden uit de gids. Na de lunch lopen we over dezelfde weg terug naar het dorp. De meesten zijn inmiddels op weg naar hun auto en de vertrekkers zitten elkaar flink in de weg. Wij lopen door, de kerk voorbij en weer naar beneden. Dat gaat snel, maar toch zijn we pas na vieren bij de auto. Een prikkelstruik of iets dergelijks heeft bij ons allebei tientallen flinterdunne, gele naaldjes in arm, hand en vingers achtergelaten. Het steekt en prikt. Iedere beweging is er een te veel, ik doe een moord voor een pincet.

Er zit echter niks anders op dan wachten en alles laten zitten. Eerst terug naar het hotel in Agaete. Daar kan het gepeuter beginnen. Ook bij het avondeten gaat het gepeuter door. Maar nu naar de graten in een fantastische grill-fish schotel. We eten een plateau met vissen leeg, die vanmiddag nog voor de kust rondzwommen. Een heerlijk vaderdag-etentje! Daarna aan de waterkant nog even in de avondschemer naar Tenerife staan staren. Morgen gaan we weer verder richting volgende bestemming; het binnenland in. Er staan ons nog mooie wandelingen te wachten.

het zwarte strand van Playa de Guayedra

Boven de wolken

Een goddelijke plek, Cruz de Tejada. We zitten op 1.500 meter. Het is nu avond en vanaf ons kamerbalkon kijken we zuidwaarts richting een gesloten wolkendek langs de kust. Maar we zitten bóven de wolken en dat levert een schitterende zonsondergang op. Een feloranje streep, daar waar de wolken de horizon raken. Met Tenerife als donkere schaduw in het westen, ook half onttrokken aan het oog door een witte wolkendeken, halverwege de vulkaan de Teide. Dit roept herinneringen op aan meer dan twintig jaar terug toen we ook boven de wolken sliepen in ons tentje op Tenerife. De zonsondergang is een mooie afsluiting van een relaxte dag.

De dag begint met ontbijten, spullen inpakken, auto halen. En weer terug richting de Spar om daar de auto te parkeren voor een ochtendwandeling. Even na tienen zijn we op pad. En zoals iedere dag gaan we meteen omhoog. Snel stijgend over een stenen pad, dwars door een Ennio Morricone-landschap. De temperatuur is er ook naar. Het is flink zweten. Eerst over stenen paden, daarna een stukje over de weg. We zijn op weg naar een stukje zwart zandstrand mét flinke branding. Een bordje wijst ons waar de afdaling vanaf de weg begint. Het eerste stuk is luchtig en steil. De stenen en het gruis liggen los. Ik twijfel even; is het wel veilig? Maar we willen door!

Een goede beslissing. Na een klein half uurtje afdalen, bereiken we een schitterend strand. Met een felle, bijna agressieve branding. Dit stuk staat bekend om z’n ongekende en daarom gevaarlijke onderstroom. Dat zie je. Peet gaat met haar voeten het water in. Lekker, zegt ze. Ik geniet van de rust. Op nog twee mensen na zijn wij de enige in deze baai. Later komen er nog enkele badgasten. Na zo’n drie kwartier beginnen we aan de klim terug. Die gaat wonderbaarlijk makkelijk en snel. Eigenlijk is alleen het laatste stuk naar de auto lastig en heet. Eenmaal weer in de auto ben ik met m’n hoofd nog bij de twee Engelsen die op sandalen en slippers bovenaan de afdaling stonden te twijfelen met hun badhanddoekje. Gelukkig gingen ze niet naar beneden, maar kozen voor de wandeling over de weg, waarschijnlijk nog een stief uurtje lopen…

We gaan op weg richting Tejeda. Op de snelweg gaat het meteen fout. Ik mis als kaartlezer een afslag, maar de volgende afslag kan ook. Wat volgt is een kleine anderhalf uur slingeren, gas geven, remmen, hellingproef (mét stinkende rubberlucht) en bochten, heel veel bochten. Uiteindelijk bereiken we ons hotel, een superdeluxe resort mét spa. Onze kamer heeft een direct uitzicht op de bergen, schitterend! We hebben het blijkbaar verdiend.

Accommodatie: Parador de Cruz de Tejeda

hotel Parador in Cruz de la Tejeda
avondlicht Cruz de la Tejada

Imposante toppen

“Als ge nog vragen hebt, mensen, shóóóót!” Een net iets te dikke, met een Vlaams accent sprekende imitatie van Roy Donders schreeuwt ‘t over het parkeerterreintje van de Mirandor de Pico de las Nieves. Met z’n 1.940 meter is deze pico de hoogste top van Gran Canaria. Wij komen lopend vanuit het dal, een uurtje flink klimmen in de toch best wel hete zon. De groep van zo’n dertig Nederlanders komt uit drie busjes, waarschijnlijk zo vanaf het strand aan de zuidkust. Slechts een enkeling neemt de moeite om de eigenlijke top, zo’n twintig meter boven de parkeerplaats, nog even te beklimmen.

Ze kijken wat om zich heen, maar het merendeel lijkt toch vooral te wachten op het moment dat het vertreksein weer wordt gegeven. De gids heeft na een luide uitleg van waar Aloe Vera vandaan komt ook niet veel meer te missen. Wij zitten er midden tussenin met een broodje en een blikje fris. Al snel gaan we zo’n tien meter verderop zitten. De klim en het schitterende uitzicht vanaf de top vergoeden veel, zo niet alles. Als de groep weer weg is, vervolgen ook wij onze weg, terug naar de auto. Die bereik ik op m’n tandvlees. Het laatste stuk afdalen is keihard afzien. Te weinig geslapen, na een onrustige, slechte nacht is zo’n hete dag als vandaag geen makkie.

Vanmorgen ook al een uurtje of twee gewandeld op en rondom de Roque Nublo, de Wolkenrots. Wat een fenomeen! Deze rotspunt past in de categorie van de Drei Zinnen in de Dolomieten. Echt mooi en imposant. Een statige rots van zo’n zestig meter hoog, overblijfsel van een oude weg-geërodeerde vulkaan, met vlak ernaast een tweede rots. Deze lijkt sprekend op een kikker, en wordt daarom ook zo genoemd: La Rana.

Na een bezoek aan het plateau en de rots zelf besluiten we in de afdaling de andere kant op te lopen en aan een ronde rondom de rotsen te beginnen. Steeds wel met zicht op de rots, in voortdurend veranderend perspectief. En met zicht op de caldera en – verder weg – Tenerife met de statige vulkaan de Teide. Het laatste stukje terug bewijst dat we een goede keus hebben gemaakt om vroeg hier naar toe te gaan. Een gestage stroom mensen komt nu naar boven en de parkeerplaats is inmiddels helemaal vol.

We sluiten de dag af in Tejeda zelf, lekker eten in een klein restaurant langs de weg. ‘Eating local’, zoals onze Amerikaanse hotel-genoot het noemt. Ze zit met haar Engelse vriend in hetzelfde restaurant. Een bijzonder stel. Het eten levert mij allemaal wat maag- en darmprobleempjes op. We eten te veel, veel later dan gebruikelijk en wat vetter… vakantie is afzien.

De kikker en de wolkenrots
wandelen rond wolkenrots

Even geen koffie

Als ik wakker word, voel ik me ziek, zwak en misselijk. Ik heb slechte darmen en hoofdpijn. Heel voorzichtig richting ontbijt, zónder koffie. Vandaag toch maar geen lange route van een uur of vier? Nee dus. Uiteindelijk lopen we van Tejeda naar La Culata en terug. Toch nog flink afzien. Het is warm, of beter gezegd: heet! En ik heb slappe benen, geen honger, slaap, slap, flauw! Op het kerkplein op de stenen bank onder de boom val ik zelfs even in slaap. Het is nu eenmaal niet iedere dag feest. Ondanks dat alles lopen we een mooie route. Met volop amandelbomen en eindelijk zien we ook dat die lange, stengelachtige bomen ‘gewoon’  bloeiende Agave’s zijn. Morgen gaan we weer verder, naar alweer ons laatste hotel in Agüimes. Hopelijk voel ik me dan beter…

omgeving van Santa Lucia

Op zoek naar eten

Er zijn maar weinig gekken zoals wij. We komen daarom de hele, hete weg helemaal niemand tegen die ook vanuit Sante Lucia naar de bergtop met het kruis wandelt. Onderweg is het dik 30 graden en dat terwijl het ook nog eens best wel bewolkt is. En toch…de wandeling is super. Een mooie beklimming met een mooi resultaat en ook nog eens een heel mooi uitzicht. Hoe gek kun je zijn…?!? In ieder geval anders dan de ruim zestig Engelsen die met tien (!) 4WD landrovers op een gegeven moment met de nodige ophef in het dorp arriveren. Wij bekijken ze met verbazing vanaf ons bijkom-bankje in het park van Sante Lucia. Misschien toch niet zo’n gek idee als je, verblijvend aan de zuidkust, toch nog wat van het eiland wilt zien. Dat kan ik niet ontkennen.

Het is nu avond en we zitten in Agüimes. Ik voel me weer een stuk beter. Het hotel heeft een zogeheten rurale sfeer, maar is toch best wel chic. Het ‘grootste probleem’ hier is vooral: hoe vinden we een restaurant dat open is en waar we kunnen avondeten? Na een tijd op het dorpsplein wachten tot na half acht is er uiteindelijk maar eentje open; een bar met wat gedekte tafeltjes in een wat achteraf gelegen en leeg vertrek. Daar gaan we zitten en uiteindelijk ook gewoon lekker eten. Het blijft bijzonder hoe die Spanjaarden zo’n compleet ander ritme kunnen hebben als wij als het gaat om eten, drinken en uitgaan. In deze tijd van het jaar gaan sommige restaurants gewoon helemaal niet open. Het is echt zoeken naar een plekje. Maar goed, gelukt!

Vandaag was ’t een warme laatste dag, morgen om 17.45 uur vliegen we weer. Maar eerst nog even richting toeristenkust. Daar moet je toch ook geweest zijn, niet?

Accommodatie: hotel Rural Casa de Los Camellos

parochiekerk Santa Lucia
Uitzicht op Santa Lucia

Onverwacht toch nog naar Las Palmas

Wat een bewogen dag! Van blote piemels, vetrollen en hangtieten in Maspalomas naar een onverwachts bezoek aan de hoofdstad Las Palmas. Ons vliegtuig, waarmee we vanaf Gran Canaria om 17.45 uur terug naar Brussel moeten, is kapot in Brussel achtergebleven. Als bij binnenkomst in de vertrekhal op de monitor staat ‘verwachte vertrektijd: 23.35 uur’ voelen we al nattigheid. Al snel blijkt bij de oploop bij de balie van Tui: het wordt op z’n vroegst morgenochtend. Het is dan pas 16.00 uur. Met z’n allen de bus in en naar een hotel in Las Palmas. En morgenochtend allemaal weer terug.

Ons vliegtuig vertrekt nu zaterdag om 10.35 uur. Een dagje langer vakantie. Op zich ongewenst, maar toch mooi even de ‘Kalverstraat’ en de kathedraal van Las Palmas gezien. Ik had het niet erg gevonden om t te missen, maar nu we er toch zijn… Met als bijkomend voordeel dat we nu kunnen douchen om het zand van Maspalomas kwijt te raken. Dat zit op een gegeven moment overal. Toegegeven: de duinen waren echt mooi, een soort mini-sahara. Maar die mensen… sommigen schamen zich nergens voor en lopen doodleuk in hun lelijke blootje langs de vloedlijn alsof er niets aan de hand is. Mooie mensen zie je amper, wel bruine. En dan bedoel ik: mensen met overàl bruin. Verder: het was heet vandaag, flink heet. Morgenochtend half acht vertrekt de bus naar het vliegveld. Voor poging nr. 2!

De duinen van Maspalomas
avond in de hoofdstad Las Palmas

Wet van Murphy

Het is nog donker als de telefoon gaat. Voor ons ontbijt om 6.45 uur worden we al om vijf over zes spontaan wakker gebeld. Ik geloof dat ze ons weg willen hebben… snel richting ontbijt en om half acht zitten we in de bus. De zon komt mooi en rustig op boven de haven van Las Palmas. In no-time staan we weer voor de incheck-balie. Opnieuw in de rij en weer wachten. Om half negen begint het inchecken. Zeggen ze.

De Wet van Murphy blijkt van toepassing. De balie werkt niet, de data van de oorspronkelijke vlucht zijn zoek. Als er dan uiteindelijk toch instapkaarten uit de printer rollen, komen de betreffende mensen daarmee niet door de douane. Mopperend komen ze weer terug. In onze rij ontstaat een soort melige en gelaten boosheid. Even na 10.00 uur, dus na bijna twee uur wachten, zijn wij ook bijna aan de beurt. Eenmaal mét instapkaart moeten we daarna in een kwartiertje door de douane, de veiligheidscontrole én de taxfree-winkels. Even snel een fles Canarische drank scoren, vlug naar de wc, twee flesjes water kopen en boarden. Uiteindelijk vertrekt het vliegtuig maar zo’n tien minuten te laat en verloopt ook de rest voorspoedig. Om half vier geland in Brussel, even voor vijf uur stappen we in onze auto. De vakantie zit er op. Eindcijfer: 10 !!

Chaos op het vliegveld

Hou jij van ruige eilanden?

Dan is Bonaire misschien ook iets voor jou. Nog zo’n eiland waar veel mooie dingen te zien zijn en waar je echt niet alleen op het strand mag liggen! Of ga naar de mooiste eilanden van Hawaii, mocht je het iets verder weg willen zoeken. Als wandelliefhebber kom je daar zeker aan je trekken.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.